Longeerlijnen
- Veelgestelde vragen
- Hoe lang moeten lange lijnen zijn?
- Waar moet je op letten bij het werken met lange lijnen?
- Hoe maak je de lange lijnen goed vast?
- Hoe maak je de dubbele longeerlijnen goed vast?
- Hoe lang moeten de lange lijnen minstens zijn?
Hoe lang moeten lange lijnen zijn?
Bij het werken met de lange lijnen loopt de leid(st)er iets schuin achter het paard, waarbij de handen naast de staartwortel liggen of volledig door de leid(st)er zelf worden gedragen. Om deze positie te kunnen blijven behouden bij bijvoorbeeld het van hand veranderen, moeten de lange lijnen twee keer zo lang zijn als het paard plus 1,50 m. Je kan ook een dubbele longeerlijn gebruiken. Het kan dan wel zijn dat je te veel lijn in je handen hebt, wat onhandig is om mee te werken. De basisregel is dat het uiteinde van de lange lijnen niet voorbij de knie van de mens mag hangen.
Idealiter zijn de strong>lange lijnen van soepel, glad materiaal gemaakt, maar met voldoende grip zodat ze niet uit de handen van de leid(st)er glippen. Leer of rubber is uitstekend geschikt als antislip. Bij Kramer Paardensport kan je lange lijnen kopen van SHOWMASTER met stevig leer met antislip aan de uiteinden. Qua lengte hebben we lange lijnen van 6 m voor pony's t/m 8 m voor warmbloeden.
Waar moet je op letten bij het werken met lange lijnen?
Werken aan de lange lijnen biedt zeer veel voordelen voor de training van het paard. De positieve effecten zijn zeer uiteenlopend:
- spieropbouw
- losgelassenheit
- gymnastisering
- balans
- Het hele paard kan worden geobserveerd
- Zware oefeningen kunnen worden aangeleerd
- Ideaal voor paarden die niet gereden worden
Om te voorkomen dat jij of het paard in de lijnen verstrikt raakt, is het belangrijk om de juiste lengte lange lijnen te gebruiken. Door de korte afstand tussen de mens en het paard kunnen dubbele lange longeerlijnen storend werken. Lange lijnen, daarentegen, zijn maar iets langer dus het paard kan er niet achter blijven hangen.
Het werken met de lange lijnen wordt door veel paardenmensen onderschat. Voordat je naar de lange lijnen grijpt, moet het paard eerst voldoende onder het zadel en aan de hand zijn geweest. Vooral het werken aan de hand, waarbij je direct naast de schouder van het paard staat, is een waardevolle basis voor het opbouwen naar het werken met de lange lijnen.
Hoe maak je de lange lijnen goed vast?
De lange lijnen kunnen zowel aan een trenshoofdstel met bit zonder hefboomwerking als bitloos aan een kaptoom worden bevestigd. Wanneer de lijnen aan het bit worden bevestigd, is een kneveltrens een uitstekende keus, omdat deze wat meer sturing en begrenzing opzij geeft dan een bit zonder knevel. De lange lijnen worden verder zoals gewone teugels aan het bit of de kaptoomringetjes vast gemaakt.
Of je met of zonder bit werkt, bij beide varianten moet er een constant, maar zacht teugelcontact met het paard zijn om de oefeningen correct te kunnen uitvoeren.
Als je net begint met trainen aan de lange lijnen kan een longeersingel handig zijn, omdat deze zowel de mens als het paard vertrouwen geeft en je hebt er steun aan. Sturen vanaf de grond is ook een nuttige oefeningen voor de training van jonge paarden.
Hoe maak je de dubbele longeerlijnen goed vast?
Er zijn verschillende manieren om de dubbele longeerlijnen vast te maken. Deze hangen af van het niveau van het paard.
De makkelijkste manier is om de binnenste longeerlijn aan de binnenste bitring te haken en dan via een ring op de longeersingel op boeghoogte door te laten lopen. Doe hetzelfde met de buitenste longeerlijn, maar laat hem nadat je hem door de ring op de singel hebt gehaald over de rug richting het midden van de cirkel lopen. Voor deze manier van werken moet je zo te werk gaan dat het paard niet met de achterbenen in de buitenste longeerlijn verstrikt kan raken.
De binnenste longeerlijn kan in omgekeerde volgorde van stap één worden vastgemaakt. De longeerlijn wordt dan eerst door de bitring gehaald en daarna aan de ring op de singel bevestigd. Dit is nog veiliger en remt vooral jonge paarden met een sterke voorwaartse drang af.
Pas wanneer het paard vertrouwd is geraakt met de eerste manier van werken met de lange lijnen, kan je de buitenste longeerlijn lichtjes om de achterhand leggen. De longeerlijn moet dan midden tussen het spronggewricht en de knie liggen. Het is hierbij belangrijk om de reacties van het paard goed in de gaten te houden en erop in te spelen.
Zo nu en dan zie je bij dubbele longeerlijnen dat het verstellen gebeurt met katrollen. Hierdoor kunnen de dubbele longeerlijnen soepeler en rustiger langs de longeersingel glijden. Bovendien wordt de longeerlijn niet door de ring op de singel gehaald, maar door de katrol die aan de longeersingel is bevestigd. Daarnaast bieden katrollen nog meer verstelmogelijkheden.
Onder Advies over Longeren vind je meer informatie over het thema longeren en toebehoren om te longeren.
Hoe lang moeten de lange lijnen minstens zijn?
Om een warmbloed met standaard stokmaat netjes op de cirkel te laten werken, moet de longeerlijn minstens zo lang zijn dat er een diameter is van ca. 14 m. Verder is de lengte van de longeerlijn afhankelijk van de stokmaat van het paard. In onze webshop vind je longeerlijnen van SHOWMASTER. Deze longes beginnen bij 5 m, terwijl andere longeerlijnen tot 8 m lang zijn. Hier kan je niet alleen een kleur uitkiezen, maar ook het materiaal van jouw keuze. We hebben webbing longeerlijnen en zacht gewatteerde longeerlijnen van polyester die aangenaam in de hand liggen.
Ook de dubbele lijnen hebben een minimumlengte. Om het paard op een cirkel die voldoende groot is te laten werken, mogen de dubbele lijnen ca. 16 t/m 18 m lang zijn. Bij Kramer Paardensport kan je verschillende dubbele longeerlijnen kopen die tussen 16 en 18 m lang zijn. Er zijn echter uitzonderingsmodellen: de dubbele lijnen van Michael Geitner of Monty Roberts zijn duidelijk korter.