Sporen & sporenriempjes

Welke westernsporen zijn er?

Westernsporen kunnen onderverdeeld worden in trainingssporen en showsporen. Het verschil zit hem in de versieringen en daarmee ook in de prijs. Sporen voor de dagelijkse training zijn over het algemeen eenvoudig, terwijl showsporen chiquer zijn en passen bij de showoutfit. Andere verschillen tussen de westernsporen zijn:

• breedte van de sporen ofwel de hielband
• lengte en buiging van de shanks
• Uiteinde van de sporen: ronde sporen (knopsporen) of sporen met een wieltje (wieltjessporen)

Terwijl de breedte van de hielband een kwestie van smaak is, heeft de lengte van de shank invloed op de hulpen en hangt deze af van het paard en de ruiter. Ruiters met lange benen die met hun hiel moeilijker bij het paard komen, hebben eerder lange sporen nodig dan ruiters met korte benen, die beter sporen met een korte shank gebruiken.
Ook het uiteinde van de sporen bepaald de mate van inwerking. Bij wieltjessporen zit het als volgt: Hoe meer tanden er zijn en hoe langer ze zijn, hoe zachter de sporen inwerken. Omgekeerd geldt dat sporen met korte en verhoudingsgewijs minder tanden een scherpere inwerking hebben.
Pas bij wieltjessporen op voor het volgende: Wieltjessporen zijn weliswaar relatief zacht voor de buik van het paard omdat ze rollen, maar wanneer ze vies of roestig zijn, kan het wieltje blokkeren waardoor ze letterlijk messcherp worden. Controleer daarom vóór elke rit of het wieltje goed ronddraait en nergens blokkeert.
Vergeleken met wieltjessporen werken knopsporen, die niet rollen, slechts op één punt en hebben daardoor een intensievere inwerking. Uiteindelijk maakt het niet uit welk type sporen je gebruikt, ze zijn een hulpmiddel om je paard meer te verzamelen. Het gezegde dat je je sporen eerst moet verdienen, geldt ook voor de westernsport. Wanneer je meer informatie wilt over het juiste gebruik van sporen, raden we je aan ons uitgebreide advies over sporen te lezen.

Hoe gesp je je westernsporen op de juiste manier vast?

Het maakt niet uit of je westernsporen tegen het leer van je westernlaarzen of direct tegen de hakken zitten, bij beide soorten sporen moet je opletten dat je ze op de volgende manier vastgespt:

• De beugels van de sporen lopen parallel met de grond.
• De spoorriempjes worden over de voet van de ruiter gelegd en daar vastgegespt.
• De gesp wijst naar buiten, zodat deze niet tegen de buik van het paard drukt.

Westernsporen moeten zo stevig aan de laars worden vastgegespt dat ze op hun plaats blijven zitten. Zo kan de ruiter nauwkeurige hulpen geven en kunnen de sporen niet gaan klapperen of scheef gaan zitten. Maar ze mogen ook niet te strak worden vastgegespt, omdat de sporen dan vervelend in de hiel of hak kunnen gaan drukken. Ook bij sporen is het belangrijk om de juiste maat, d.w.z. breedte, te kiezen.