Veulens: wat heeft een veulen voor een goede start nodig?
Een eigen veulen is geweldig. Veel mensen dromen ervan om bij hun eigen merrie een veulen te fokken. Maar de jonge kroost zorgt ook voor extra werk en je dient al voor de dekking over diverse zaken na te denken. Wanneer het veulen er eenmaal is, heb je niet meer veel tijd om plannen te overdenken of de noodzakelijke spullen voor het veulen in huis te halen.
In deze leidraad laten we zien wat je voor een eigen veulen nodig hebt – van de geboortevoorbereiding tot aan het wennen aan het halster.
Voorbereiding voor als het veulen komt: Welke spullen heb ik nodig?
Een merrie is tussen 330 tot 345 dagen drachtig. Dat zijn ca. 11 maanden waarin je je op de geboorte van het veulen kunt verheugen en alle voorbereidingen kunt treffen. Om ervoor te zorgen dat je op alle eventualiteiten bent voorbereid en alle benodigdheden in huis hebt, volgt hier een grove handleiding:
1. Stal op de geboorte voorbereiden
De geboorte is voor de merrie zeer stressvol. Om het stressniveau zo laag mogelijk te houden, moet de merrie vier tot acht weken voor de uitgerekende datum in een speciale box worden geplaatst waar ze ook zal veulenen. Hierdoor krijgt ze de kans om antistoffen tegen de daar aanwezige kiemen te ontwikkelen. Deze zijn wederom voor de immuunafweer van het veulen van groot belang. Het veulen krijgt deze immers via de biest binnen. De merrie dient tevens circa 14 dagen voor de geboorte te worden ontwormd, zodat de melk of de paardenbox niet door wormen wordt gecontamineerd.
Circa 10 dagen voor de geboorte moeten alle belangrijke benodigdheden voor de geboorte van het veulen klaarliggen. Normaal gesproken kan de merrie de geboorte prima alleen aan – allen in noodgevallen moet worden ingegrepen. Hiervoor dienen de volgende spullen klaar te liggen:
- Verlostouwen of -kettingen: Als de merrie het veulen niet alleen kan uitpersen, worden verlostouwen of -kettingen rond de voorbenen van het veulen geplaatst om het tijdens de weeën uit de merrie te trekken.
- Schone handdoeken: De merrie zal haar veulen zelf schoon en droog likken. Als het om een maiden merrie gaat die niet goed weet wat ze met haar eerste veulen aan moet of als de buitentemperatuur erg laag is, kan het noodzakelijk zijn om het veulen met schone, zachte handdoeken droog te wrijven. Het is belangrijk dat deze schoon zijn om de kiembelasting laag te houden.
- Wegwerphandschoenen
- Weefselschaar: Wanneer de navelstreng niet losscheurt als de merrie opstaat, kan deze met een weefselschaar worden doorgeknipt.
- Ontsmettingsmiddel zoals jodium om de navel van het veulen te desinfecteren.
- Aluspray om de navel af te dekken en de plek waar ziektekiemen kunnen binnendringen af te sluiten.
- Klysma: Een klysma zorgt ervoor dat de darmpek makkelijker wordt uitgescheiden.
- Koortsthermometer
- Babyfles / melkfles met speen voor het opvangen van de biest.
- Emmer met schoon water en zeep: Voor de reiniging van de benen van de merrie na de geboorte.
- Contact met de dierenarts. Die moet voor de geboorte worden geïnformeerd om er zeker van te zijn dat hij in noodgevallen klaar staat.
2. Tekenen dat de merrie gaat veulenen:
- Vier tot zes dagen voor de geboorte zwelt de uier op. Ook de tepels worden groter.
- Enkele dagen voor de geboorte wordt de buik optisch kleiner, omdat de merrie het veulen door de contractie van de buikspieren in de geboortepositie draait.
- Een tot vier dagen voor de geboorte vormen zich wasachtige druppels aan de uier. Dat zijn kleine witte druppeltjes aan de tepels. Ca. 90 % van alle merries zal na de vorming van deze druppeltjes binnen 24 tot 48 uur veulenen. Bij sommige merries duurt het langer, andere vormen helemaal geen druppeltjes.
Belangrijk: De merrie mag niet worden gemolken! De eerste melk (biestmelk) bevat antilichamen die het veulen nodig heeft. Sommige merries verliezen door de hoge druk in de uier voor de geboorte al wat melk. Dat is verder niet zorgwekkend. Als de verloren hoeveelheid echter toeneemt, moet deze worden opgevangen en voor het veulen worden ingevroren. - Op de dag van de geboorte: De merrie wordt onrustig en zweet veel.
- Tijdens de koliekachtige voorweeën draait de merrie zich naar haar buik om.
- De merrie scheidt veel ontlasting uit, schraapt, stampt en fleemt veel. Ze wisselt ook veelvuldig tussen liggen en staan. De weeën beginnen en de merrie mag niet meer worden gestoord.
3. Verloop van de geboorte van het veulen:
Wanneer het veulen in het geboortekanaal zit, verliest de merrie kort daarna het vruchtwater en verschijnt de blauwachtig witte pootjesblaas ofwel het amnion. Als de persweeën beginnen, verschijnen als eerste de voorbenen en de mond van het veulen. Als het hoofd en de schouders zijn uitgeperst, volgt het resterende lijf snel. Meestal zal de merrie even blijven liggen om bij te komen. Hierbij kan een deel van de achterbenen van het veulen in de merrie blijven zitten. Het veulen moet in deze positie blijven liggen, zodat met name merries die voor het eerst veulenen de verbinding met het veulen begrijpen en opbouwen. Als de merrie opstaat, glijdt het veulen helemaal eruit en zal ook de navelstreng op de daarvoor bestemde plaats scheuren.
De nageboorte moet uiteindelijk binnen twee en uiterlijk zes uur worden afgedreven. Om te voorkomen dat de merrie erop gaat staan, kan de nageboorte worden opgeknoopt. Als de nageboorte niet wordt afgedreven, moet de dierenarts over een handmatige of door medicatie opgewekte afdrijving beslissen. De dierenarts dient tevens te controleren of de nageboorte volledig is, zodat achtergebleven weefselresten geen levensgevaarlijke baarmoederontstekingen kunnen veroorzaken.
4. Nazorg voor het veulen:
Het veulen komt onbeschermd zonder antistoffen ter wereld. Bij de nazorg is daarom een zo kiemvrij mogelijke aanpak van belang.
De vereiste antilichamen krijgt het veulen via de biest binnen. De biest bedraagt circa 1,8 tot 2,8 liter. Het veulen moet de biest binnen de eerste drie uur opnemen. Daarna wordt de darmbarrière gesloten en kan het veulen de noodzakelijke antilichamen alleen nog in kleine hoeveelheden of helemaal niet meer opnemen. Daarom is het raadzaam om voor de geboorte 100 tot 150 ml af te melken om dit aan het veulen te geven als het niet op tijd opstaat om te zuigen.
De volgende stap is de desinfectie van de navel. Als de merrie of het veulen opstaan, scheurt de navel op de daarvoor bestemde plaats ca. 15 cm onder de buikwand. Deze open wond is een perfecte toegang voor ziektekiemen. De navelstomp wordt met jodium bestreken of hierin gedoopt, zodat de navel indroogt. Met aluspray kan de plek net als een pleister tegen ziektekiemen worden afgeschermd. Deze procedure kan meerdere keren worden herhaald.
Wanneer moet de navelstreng bij merrie en veulen worden doorgeknipt?
De navelstreng mag niet worden afgeknipt zolang veulen en merrie nog liggen. Het veulen wordt hiermee nog steeds van bloed van de merrie voorzien. Dat is belangrijk voor zijn bloedcirculatie. Pas wanneer de navelstreng ook nadat de merrie of het veulen is opgestaan niet afscheurt, kun je proberen deze eerst met de handen voorzichtig uit elkaar te trekken. Als dat niet lukt, kun je hiervoor een weefselschaar gebruiken.
Het veulen zal doorgaans na de eerste 20 tot 45 minuten de eerste pogingen doen om te gaan staan en lopen. Kort daarna zal het veulen op zoek gaan naar de uier en beginnen te drinken. Zowel de beweging alsook de melk zorgen ervoor dat het veulen darmpek uitscheidt. Darmpek is de eerste, taaie ontlasting van het veulen die door het drinken van vruchtwater, haren en weefselsecreet is ontstaan. Vooral hengstveulens kunnen door een nauw gedeelte in hun bekken problemen hebben met het uitpoepen van de darmpek. Een klysma kan de uitscheiding van de harde darmpek vergemakkelijken. Die dient in de eerste drie tot 24 uur af te komen. Als de darmpek meer dan 24 uur op zich laat wachten, moet een dierenarts het veulen onmiddellijk met krampstillende medicijnen en klysma’s behandelen.
Je dient tevens in de gaten te houden hoe de plas van het veulen eruit ziet. Dat is belangrijker dan hoe vaak het plast. Ook dat moet er normaal uitzien en mag niet met krampen gepaard gaan.
Met de klaargelegde koortsthermometer wordt de lichaamstemperatuur van het veulen na vier tot vijf uur gemeten. Die moet tussen 37,1 en 38,9°C liggen. Als de temperatuur lager is, moet de energieopname via de voeding worden gecontroleerd.
Een volledige stalapotheek is in alle gevallen voor elke paardeneigenaar van belang en hoort zonder uitzondering in elke zadelkast thuis. Een uitgebreide checklist voor jouw stalapotheek hebben wij in de leidraad over de stalapotheek en eerste hulp voor paarden samengesteld.
Samenvatting:
- Eerste pogingen om op te staan: 15 tot 45 minuten
- Eerste drinken & biestopname: tot 3 uur na de geboorte
- Lichaamstemperatuur: 37,1 tot 38,9°C
- Afkomen van darmpek: 3 tot maximaal 24 uur na de geboorte
- Plassen: tot 12 uur na de geboorte
- Afkomen van nageboorte: 2 tot 6 uur na de geboorte
Van veulenvoer tot veulendeken – dit heb je voor de veulenopfok nodig
1. Gezonde leefomstandigheden voor veulens
De juiste opfok vormt de basis voor een gezond verder leven van het veulen. De eerste zes maanden brengt het veulen bij zijn moeder door. Reeds enkele dagen na de geboorte kan het enkele uren naar de uitloop. De beweging is goed voor een gezonde ontwikkeling van pezen, gewrichten, botten, hoeven en longen.
Vanaf het begin is een kuddeverband voor het sociale gedrag en een groep met veulens van dezelfde leeftijd van groot belang, zodat het veulen kan spelen.
Na het afspenen gaan de meeste veulens naar de opfok. Dat moet al voor de geboorte van het veulen worden geregeld. Het is de moeite waard om de betreffende opfokstal meerdere keren en misschien ook spontaan tijdens alle seizoenen te bezoeken om er zeker van te zijn dat je de juiste plek voor de opfok van je veulen hebt gevonden. Het veulen zal hier immers zijn eerste drie levensjaren doorbrengen. Hengsten kunnen het beste gescheiden van merrieveulens worden grootgebracht. Zij spelen wat wilder en dat kan tot letsel bij de merries leiden.
Naast een zacht, schoon en warm ligvlak, moeten veulens de beschikking hebben over verschillende ondergronden. Uiteenlopende, maar tredzekere vloeren ondersteunen de ontwikkeling van botten en hoeven. De puntige, steile veulenhoef moet zich namelijk tot een brede, platte jaarlingshoef ontwikkelen. Een laag van alleen zacht strooisel is voor veulens eerder problematisch.
2. Het juiste voer voor veulens
Het juiste voer voor een veulen begint al bij de fokmerrie die tijdens de dracht optimaal met voedingsstoffen moet worden verzorgd.
Ook het veulen moet van alle belangrijke voedingsstoffen worden voorzien. Veulens groeien zeer snel en bereiken al met zes maanden circa 80% van hun uiteindelijke grootte. Zonder de juiste mineralen zullen er zeer snel tekorten, deficiëntiesymptomen en groeistoornissen ontstaan. Vooral na het spenen kunnen veulens sterk afvallen, omdat ze geen voedingsrijke melk meer binnenkrijgen.
Dan is vooral eiwit als bestanddeel van de spieren van groot belang. Een gebrek aan de aminozuren lysine en methionine kan tot groeistoornissen leiden.
Bij het voeren van het veulen is tevens belangrijk dat de lever niet wordt belast en overgewicht wordt voorkomen. Daarom mag je pas na het spenen beginnen met bijvoeren als de rijke melk wegvalt. Als het veulen namelijk te zwaar wordt voor zijn nog zachte botten en gewrichten, bestaat het risico op de gewrichtsafwijking OCD.
Welk voer kan het veulen nu eten? Naast melk zijn hooi en vers weidegras voor het veulen voldoende om de behoefte aan voedingsstoffen af te dekken. Mineraalvoer heeft het daarentegen al vanaf de 3e maand nodig. Hierover lees je in het volgende gedeelte meer.
Het is echter handig om het veulen al voor het afspenen aan krachtvoer te laten wennen. Hiervoor raden wij zwarte haver aan die een goede energieverzorging en -beschikbaarheid biedt. Minder additieven zijn voor veulens beter dan te veel. Hooi/gras, haver of zwarte haver in combinatie met een geschikt mineraalvoer is als volwaardig dieet voldoende.
Zodra het veulen krachtvoer krijgt, moet het ook permanent de beschikking krijgen over water van drinkwaterkwaliteit. Om ervoor te zorgen dat de moeder niet alles opeet, is een veulentrog met stangen aan te raden.
Zijn zoutlikstenen goed voor veulens?
Veulens mogen geen vrije toegang tot zoutlikstenen krijgen – dat geldt met name voor veulens onder 2 maanden. De consumptie kan tot diarree of een zoutverslaving leiden wat schadelijk is voor de nieren van het veulen. De natriumbehoefte van het veulen wordt via het aanvullende voer resp. mineraalvoer voor veulens afgedekt. Als het veulen desondanks „zin“ heeft in zout, kan dit een teken zijn voor een zinktekort.
3. Mineraalvoer voor veulens en jonge paarden
Vanaf ongeveer de derde maand mag het veulen ook mineraalvoer eten. De samenstelling resp. hoeveelheid moet na het spenen opnieuw worden aangepast. In deze stressvolle periode heeft het veulen namelijk nog meer voedingsstoffen nodig, want meestal vindt het afspenen ook in de herfst in een vegetatiearme periode plaats. Gras van de laatste snede en hooi bieden het veulen dan niet meer voldoende mineralen.
Het veulen mag in geen enkel geval mineraalvoer voor volwassen paarden aangeboden krijgen. Alleen speciaal mineraalvoer voor veulens is afgestemd op de behoeften van jonge paarden en bevat de vereiste hoeveelheden aan spoorelementen en voedingsstoffen:
- calcium en fosfor zijn essentieel voor een gezonde ontwikkeling van botten, gewrichten en pezen. De calciumbehoefte is tussen de 7e en 12e maand het hoogst, maar dan wordt deze behoefte door hooi en gras voldoende afgedekt. De fosforbehoefte wordt via de toevoeging van haver afgedekt.
- Magnesium maakt de botten sterk en belastbaar. De reservoirs in de botten van het veulen moeten met magnesium worden opgevuld. In principe bevat hooi voldoende magnesium, maar het gehalte kan afhankelijk van de kwaliteit van het hooi variëren. In dit geval kan organisch magnesium een oplossing zijn.
- Zink heeft het veulen nodig voor de wondgenezing, vooral na een castratie. Een zinktekort kan tot wratten, mok, bronchitis, infecties en stoornissen bij de wondgenezing leiden.
- Een tekort aan mangaan kan bij een veulen tot bokvoet, gewrichtsdeformaties, groeistoornissen en misvorming van de benen leiden.
- Seleen is van belang voor de gezondheid van hart en spieren en een sterk immuunsysteem.
- Jodium zorgt voor een gezonde stofwisseling. Een jodiumtekort belemmert het klierweefsel.
- De vitamines A, E, bètacaroteen en seleen zijn belangrijk voor het immuunsysteem, waarbij deze deels via vers weidegras worden geleverd.
Onze tip: Het Original Landmühle mineraalvoer Junior Premium bevat alle belangrijke mineralen en spoorelementen die een opgroeiend veulen nodig heeft. Van de speenleeftijd en het afspenen tot aan de leeftijd van drie jaar biedt het premium mineraalvoer een optimale verzorging en kan het ontstaan van chips voorkomen.
Aanvullende informatie over het onderwerp mineraalvoer vind je in onze leidraad over paardenvoer in het hoofdstuk „Welk mineraalvoer heeft mijn paard nodig?“.
4. Hebben veulens een veulendeken nodig?
Doorgaans beschikken veulens van nature over alles wat ze nodig hebben om te overleven en weersomstandigheden te trotseren. Als ze dan ook nog voldoende melk binnenkrijgen, blijft hun lichaamstemperatuur op een optimaal niveau en hebben ze het niet koud.
Desondanks kunnen winterveulens last hebben van de lage temperaturen als hun vacht nog niet dik genoeg is. Een veulendeken kan dan in de eerste dagen voor de broodnodige warmte zorgen. Of het veulen dus een deken nodig heeft, is afhankelijk van de geboortedatum resp. de bijbehorende buitentemperaturen. Daarom kan een veulendeken zeker raadzaam zijn als het veulen voor maart wordt geboren.
Ook tijdens de weidegang en bij onbestendig en koud en nat weer kan een veulendeken zinvol zijn. Als het veulen trilt, heeft het niet alleen een deken nodig, maar moet het absoluut naar de stal worden gebracht.
Over welke eigenschappen moet een veulendeken beschikken? Een veulendeken moet ademen en winddicht zijn, zodat het veulen beschermd wordt tegen regen en wind, maar niet gaat zweten. Bovendien moet de deken van robuust materiaal gemaakt zijn, zodat het veulen de deken tijdens het spelen niet kapot kan scheuren. De veulendeken dient tevens voorzien te zijn van buik- en borstriemen die in maat verstelbaar zijn, zodat de deken kan meegroeien. Wij raden de outdoor-veulendeken Kubi 0 g voor regenachtige dagen en de outdoor-veulendeken Kubi 200 g voor koude winterdagen van THERMO MASTER aan.
Je moet het veulen niet alleen voorzichtig aan de veulendeken laten wennen. Sommige merries herkennen hun veulen met de deken niet meer. Het gevolg kan een zenuwachtige tot agressieve merrie zijn die haar veulen niet meer accepteert. Ga wat dat betreft dus voorzichtig te werk en laat ook de merrie aan het nieuwe uiterlijk van haar veulen wennen.
Het veulen aan een halster laten wennen – en het speels op de ernst van het leven voorbereiden
Veulens moeten zo lang mogelijk lekker veulen blijven en van hun jeugd kunnen genieten. Je mag nooit te vroeg met grondwerk of zelfs longeren beginnen. Tegelijkertijd kun je het veulen wel laten wennen aan de omgang met mensen, zodat je later geen wild paard hoeft te temmen.
Je kunt al in de eerste week beginnen om het aan mensen te laten wennen. Maak hierbij gebruik van de nieuwsgierigheid van het veulen. Ga op je hurken in de box of in de buurt van het veulen zitten en wacht totdat het naar je toe komt. Begin met langzaam aanraken en aaien. Dit moet allemaal op vrijwillige basis en zonder stress voor het veulen gebeuren. Als het veulen zich overal laat aanraken, kun je het ook een keer korte tijd vasthouden of omarmen. Ook hier geldt: zonder geweld, zonder stress en niet te lang.
Als het veulen zich zonder terugdeinzen aan hoofd, oren en nek laat aanraken, kun je overgaan naar de volgende stap: het aantrekken van het veulenhalster. Met rustige, gelijkmatige bewegingen wordt het halster eerst over de neus en daarna over de hals getrokken. Het veulenhalster mag niet verschuiven of zo los ingesteld zijn dat het veulen er tijdens het krabben met de achterbenen aan blijft hangen. Dit leidt niet alleen tot verwondingen, maar hierdoor kan het veulen op de lange termijn ook kopschuw worden. Ook bij passende halsters mag het veulen zijn eerste uitrustingsitem alleen onder toezicht en een korte tijd dragen.
Als het halster is aangetrokken, mag hier onder geen enkele omstandigheden aan worden getrokken. De nekband is nog erg zacht en kan door het trekken aan het halster letsel oplopen. Het veulen kan het beste in de veulengreep worden gehouden en geleid. Voor het leiden kan later ook een longe in een acht rond het veulen worden bevestigd.
Fouten voorkomen
Ga bij elke stap bijzonder behoedzaam, met kleine stappen en langzaam te werk en voorkom hectiek of overdreven haast waardoor fouten kunnen ontstaan en het veulen bang kan worden. Het veulen zal de fouten sneller onthouden dan dat ze weer kunnen worden gecorrigeerd.
Het is beter om in korte etappes en elke dag een stap verder te gaan als de vorige dag succesvol was. Je mag veulens per eenheid niet langer dan vijf tot zeven minuten belasten. En elke stap in de juiste richting moet met veel lof en kroelsessies worden beloond.
Welk halster kun je voor de gewenning voor het veulen gebruiken? Je mag in geen enkel geval een knoophalster gebruiken. Een knoophalster oefent te sterke puntsgewijze druk uit en kan eventueel in de nog zachte structuren snijden.
Het beste geschikt is een leren halster dat zacht is, voorzien is van een padding en bij druk meegeeft. Leren halsters zijn doorgaans niet traploos instelbaar en groeien niet mee. Er zijn ook zacht gevoerde nylonhalsters die met neopreen zijn bekleed of zijn voorzien van teddyfleece. Veel nylonhalsters voor veulens groeien traploos mee.