De weg naar het passende bit voor het paard
Elk paard heeft zijn eigen voorkeuren en anatomische/medische voorwaarden en een ander trainingsniveau. Daarom bestaat er niet één bit bij uitstek. Door een nauwkeurige analyse zul je er echter in slagen om het passende bit voor je paard te vinden. Wij laten je zien welke stappen hiervoor nodig zijn en hoe je kunt herkennen of je paard het betreffende trensbit prettig vindt.
Tekenen waaruit blijkt dat je paard tevreden is over het bit
Bij de keuze voor het juiste bit voor je paard moet je altijd rekening houden met het welzijn van het dier. Het bit kan weliswaar de juiste keuze zijn voor je trainingsdoel en ook al bij een ander paard goed gewerkt hebben. Maar elk paard heeft zijn eigen voorkeuren en anatomie.
Als je paard ontevreden is over het bit, kan het paard het volgende gedrag vertonen:
- Opensperren van de mond
- Hevig kauwen met overmatige schuimvorming totdat het drupt
- Tongfouten, uitschuiven van de tong uit de mond
- Angstige gezichtsuitdrukking
- Onvaste aanleuning
- Hoofd wordt schuin gehouden
- Tegen het bit duwen
- of zich inrollen
- Allemaal tekenen dat het paard niet ontspannen is.
Kort gezegd: als je paard „chagrijnig“ is, moet je over een ander bit en je eigen ruiterhand nadenken.
Als het paard daarentegen tevreden is over het bit, zal het het volgende gedrag vertonen:
- Het paard zoekt vol vertrouwen contact met de ruiterhand
- Het paard geeft na
- Het paard kauwt tevreden met een gesloten mond
- Er ontstaat licht „cappuccinoschuim“ voor de mond die niet drupt
- Het paard neemt het bit vrijwillig in de mond
- Het paard reageert adequaat op teugelhulpen zonder heftig te reageren.
Als je hebt gemerkt dat je paard ontevreden is over het bit, dien je een analyse uit te voeren. Houd hierbij altijd de uitdrukking en het gedrag van het paard in de gaten. Het kan namelijk zo zijn dat het bit weliswaar anatomisch past, maar voor het paard toch onaangenaam aanvoelt.
De correcte bitdikte en -breedte voor je paard bepalen
Breedte van het bit:
De bitbreedte resp. -lengte is belangrijk om ervoor te zorgen dat het bit niet in de mond trekt omdat het te klein is en ook niet gaat scharen en op de lagen drukt, omdat het te groot is. Voor de bepaling van de bitbreedte kun je een bitmeter gebruiken. Als alternatief kun je ook een reeds passend bit nemen en dat opmeten of een touw in de mond van je paard plaatsen en de lengte opmeten.
Hoe lang moet het bit zijn? Bij een watertrens met doorlopende ringen meet je de afstand tussen de bitringen. Als de watertrens rustig in de mond van het paard ligt, mag het mondstuk aan beide kanten 2,5 tot 5 mm uitsteken – meer niet.
Bitten met vaste zijdelen daarentegen moeten strak tegen de mondhoeken liggen. Daarom vallen bustrenzen, D-ring trenzen enz. ca. 0,5 tot 1 cm kleiner uit dan een watertrens. Als het bit namelijk langer is, kunnen de vaste zijdelen hun begrenzende en zijdelings geleidende werking niet ontplooien. Zorg er wel voor dat de mondhoeken van het paard niet bekneld raken.
Hoe breed moet een kandare met onderlegtrens zijn? Voor de onderlegtrens kies je de bitbreedte van het standaard bit, terwijl de kandare 0,5 tot 1 cm kleiner dan de onderlegtrens uitvalt.
Dikte van het bit:
Met de dikte van het bit wordt de dikte op het dikste punt van het mondstuk bedoeld die doorgaans rechtstreeks bij de bitring wordt gemeten. Zelfs als ruiters voor het welzijn van hun paard liever voor een dik bit kiezen, omdat ze denken dat een dikker bit ook zachter is, moet er ook rekening worden gehouden met de beschikbare ruimte in de mond van het paard. De bitdikte moet aan de anatomie van het paard worden aangepast. De mondholte is immers platter en kleiner dan eerder gedacht. Als het bit te dik uitvalt, wordt de tong afgekneld en slecht doorbloed, het bit drukt in het gehemelte en veroorzaakt drukplekken of het paard kan zijn speeksel niet meer wegslikken. Er kunnen aan de hand van de grootte van het paard ook geen conclusies over de grootte van de mond worden getrokken.
Om te bepalen hoeveel ruimte in de mond beschikbaar is, schuif je twee opgestoken vingers tussen de lagen (het gedeelte zonder tanden). Let op, letselgevaar als je te dicht bij de kiezen of snijtanden komt!
Als je tijdens het kauwen van het paard een (lichte) druk op je vingers voelt, is de afstand tussen de lagen klein. Hiervoor kun je kiezen voor een bitdikte van 14 tot 16 mm. Als je vingers niet worden geraakt en je geen druk voelt, dan is meer ruimte in de mond beschikbaar. Voor deze paarden kun je kiezen voor bitten van 16 tot 18 mm.
Neem als laatste ook even een kijkje in de mond en op de tong. Vlezige tongen die de hele mond vullen, vereisen een smaller bit. Bij een platte tong mag het bit ook wat dikker uitvallen.
Het passende mondstuk voor het paard
De werking van de afzonderlijke bitsoorten en hun mondstukken hebben wij uitgebreid in het vorige hoofdstuk van de leidraad besproken.
In principe is het bit waarmee de meeste paarden goed overweg kunnen een gewone watertrens. Deze is enkelgebroken, oefent niet veel druk uit op tong, lagen en gehemelte en het paard kan zich door optillen van de tong enigszins aan de druk onttrekken.
Als het paard met een enkelgebroken trens te onrustig loopt, kan een dubbelgebroken bit worden uitgeprobeerd. Dit ligt rustiger in de mond, maar oefent tevens een permanente druk op de tong uit, waarbij het paard zich niet aan deze druk kan onttrekken. Bij sommige modellen bestaat het middenstuk uit een zachte rol. Hierdoor wordt de mondactiviteit gestimuleerd en het afkauwen bevorderd. Je moet even uitproberen of je paard dit prettiger vindt dan een dubbelgebroken bit met normaal middenstuk.
Als je paard niet met gebroken bitten uit de voeten kan en eventueel overmatig op het bit leunt, dan is een stangbit nog een optie. Houd er hierbij echter rekening mee dat eenzijdige teugelhulpen niet mogelijk zijn en veeleer tot het scharen van de stang leiden.
Als het paard met geen enkel type mondstuk tevreden is, moet je de tanden en slijmvliezen grondig (laten) onderzoeken, maar ook een vakman naar het paard laten kijken.
Het juiste bitmateriaal kiezen
Bit van roestvrij staal:
Roestvrij staal is een legering van chroom, nikkel en ijzer en is het populairste materiaal voor trensbitten. De zilveren glans krijgt het door het chroom in het materiaal, in het Engels stainless steel genoemd. Het aanwezige nikkel is hierbij chemisch vast gebonden, zodat het niet door contact met speeksel vrijkomt en allergieën bij het paard veroorzaakt. Roestvrijstalen bitten kenmerken zich door een hoge stevigheid, ze zijn slijtvast en roesten niet. Bovendien is roestvrij staal smaak- en geurneutraal en stimuleert zodoende de kauwactiviteit van het paard niet extra. Na het paardrijden kan het zonder problemen worden afgewassen en afgedroogd.
Sweet Iron bit:
Voor het materiaal Sweet Iron is een blauwachtige zwarte kleur kenmerkend. Deze ontstaat door gesmolten zouten. Deze laag is flinterdun en vormt een roestbescherming – het is daarom geen legering. Door oxidatie, dus het contact met het speeksel van het paard, ontstaat een oppervlakkige patinalaag die zoet smaakt – vandaar de naam Sweet Iron, zoet ijzer. Hierdoor wordt de kauwactiviteit en de speekselproductie van het paard extra gestimuleerd en bevordert de ontspanning. Voor een optimaal onderhoud worden Sweet Iron bitten na het paardrijden met een droge doek gereinigd en aansluitend met olijfolie ingewreven.
Koperen bit of Sweet Copper:
Bij koperen bitten is het kopergehalte met 90% erg hoog. Hierdoor krijgen zij hun gouden kleur, maar zijn tegelijkertijd niet erg stevig. Koperen bitten moeten daarom met andere materialen worden gehard. Daarom bestaan veel goudkleurige bitten veeleer uit een koperlegering, bijvoorbeeld uit koper en aluminium.
Het voordeel van koperen bitten is hun zoetige smaak waardoor de mondactiviteit wordt gestimuleerd, en hun snelle opname van warmte. In de winter kun je een koperen bit snel met de hand voorverwarmen, voordat je het in de mond van je paard schuift.
Bovendien zijn (pure) koperen bitten nikkelvrij en veroorzaken dus geen allergische reacties. Door het bijmengen van andere materialen of legeringen worden de positieve eigenschappen van het koper echter afgezwakt.
Koperen bitten kunnen na het paardrijden zonder problemen worden afgewassen en afgedroogd.
Bitten van kunststof of rubber:
Als je paard allergisch reageert op contact met metaal, kun je kiezen voor bitten van kunststof. Deze zijn mondvriendelijk en zacht. Om de mondactiviteit te stimuleren, zijn er rubberen bitten met appelsmaak, zoals de bitten van APPLE MOUTH. Bij bitten van kunststof moet het paard echter voldoende speeksel produceren, omdat er door een droge mond anders sprake kan zijn van een zogenoemd „gum-effect“.
Belangrijke informatie over de gebruiksduur: In vergelijking tot gangbare bitten, kunnen rubberen bitten al na een korte gebruiksperiode gebruikssporen vertonen. In andere gevallen gaat het bit ook jaren zonder groeven of inkervingen mee. Zoals bij alle bitten moet je deze ook regelmatig op gebruikssporen controleren en eventueel vervangen.
Leren bit:
Leer wordt ook voor trensbitten steeds populairder. Het natuurlijke materiaal voelt in tegenstelling tot een bit van metaal of kunststof voor het paard niet als een vreemd voorwerp in de mond. Hierdoor wordt het snel door paarden geaccepteerd. Hierbij is het van belang dat het leer puur plantaardig is gelooid. Leer is zacht en vooral voor paarden met tong- of tandproblemen optimaal geschikt. Bovendien is het in de winter niet ijskoud en moet niet extra met de handen worden voorverwarmd.
Een van de weinige nadelen van bitten van leer is de reiniging. Het leer dat voor bitten wordt gebruikt is weliswaar zeer robuust en zal ook door veel kauwende paarden niet zo snel worden doorgebeten. Voederresten kunnen echter in de naad achterblijven en zijn lastig te verwijderen.
Kan ik voor kandare en onderlegtrens verschillende materialen gebruiken?
Wij raden aan om voor kandare en onderlegtrens hetzelfde materiaal te gebruiken om schadelijke materiaalcombinaties uit te sluiten. Als je echter zeker weet dat een materiaalcombinatie geen negatieve effecten heeft, is dit ook tijdens toernooien toegestaan. Zo kun je bijvoorbeeld een kandare van roestvrij staal combineren met een dunne kunststof trens.
Hoeveel tongvrijheid heeft mijn paard nodig?
Met tongvrijheid wordt de tongboog in het midden van de kandare of het stangbit bedoeld. De term kan echter snel verkeerd worden begrepen, omdat een grote tongvrijheid niet gelijk staat aan de daadwerkelijke vrijheid van de tong. De tongboog omsluit de tong immers, houdt deze op zijn plek en voorkomt dat deze zich aan de druk van het bit kan onttrekken. Hoe groter de tongvrijheid, des te scherper is dus het bit. Omgekeerd betekent een vlakke tongvrijheid een echte vrijheid voor de tong.
Om deze reden is een stangbit, een dressuurstang of een westernbit met een grote tongvrijheid alleen voor goed getrainde paarden geschikt. Voor jonge paarden wordt, voor zover nodig, veeleer voor een stangbit met een platte boog gekozen.
Anderzijds kan een bit met tongvrijheid voor gevoelige paarden met tongproblemen, die de tong overmatig heen en weer schuiven, goed geschikt zijn.
Bij de keuze van de tongvrijheid moet op de grootte van de mond en de tong worden gelet. Want hoe groter en breder de tongvrijheid is, des te groter is het risico dat de tong links en rechts tussen het bit en lagen ingeklemd raakt of tegen het gehemelte drukt.
Conclusie – zo vind je het juiste bit voor je paard
Om het juiste bit voor je paard te vinden, moet je stapsgewijs te werk gaan. Begin met het opmeten van de mond om de dikte en de breedte van het bit te bepalen. Houd ook rekening met het trainingsniveau van je paard, je ruiterhand en je doelstellingen om het juiste type bit voor je paard te vinden. Uiteindelijk vind je alleen via uitproberen en observeren een bit waarbij je paard zich het prettigst voelt.
Passende bitten vind je in ons hoogwaardige assortiment in de webshop: